donderdag 10 februari 2011

Pelikanen verwelkomen ons op Trnidad

Op de laatste volle dag met Lum en Teets willen we Mount QuaQua beklimmen. De vorige keren dat we er waren was het bezoekerscentrum van het nationale park heel rustig. Nu liggen er wel 3(!)cruiseschepen in de haven, dus alle stalletjes zijn bezet, het toeristenburo is met 6 man paraat en de dames met plastic fruit op hun hoofd proberen als fotomodel ook nog wat te verdienen.
Het pad naar Mount QuaQua is rustig (te inspannend voor cruise gangers?), maar wel glibberig door de regen van de nacht ervoor. We genieten van de prachtige uitzichten.
Bij het kratermeer waar we een lunchstop houden, stromen plots wel 30 kleuters en 6 personen leiding uit 2 taxi busjes. Een kleurrijk gezicht.
En flinke stortbui doet ons hollen naar de standjes bij de ingang, waar alle mensen verkleumd schuilen onder de kleine afdakjes. Regen op bijna 1000 meter hoogte is hier best wel koud. Na 30 minuten schijnt de zon weer en is alles vergeten.

De laatste ochtend bekijken we het grote aantal tropische planten en kruiden van “Laura’s Spice Garden”. Leuk. Op heel veel gebouwen en huizen hangen nu de nationale kleuren, geel, groen en rood, met spreuken als “God Bless our Nation” en zelfs “Happy Independance”. Zelfs rotondes en bushokjes worden opnieuw in deze kleuren geverfd. Hanneke vraagt of ze een foto mag maken. De jongemannen hebben zo rond het middaguur al de nodige rum op en zijn spraakzaam. De foto mag, maar pas als ik weet wat de nationale kleuren betekenen: geel staat voor de zon, groen voor het oerwoud en rood voor de warm-bloedige bevolking.

Na een drankje in een resort aan het strand moet er nodig gepakt en gelunched worden, want TeLu’s vliegtuig wacht niet. HaNi gebruiken de laatste autodag om nog volumineuze boodschappen in te slaan, zoals wijn en bier voor het volgende bezoek. Als we met Peltje terug varen naar de Pélagie scheert het vliegtuig van Telu vlak over onze hoofden.

Op vrijdag doen we de was en maken de Pélagie schoon. Er is ook tijd voor lekker niets doen en lezen. Hanneke geniet van de krant en zeilers-verhalen middels internet; Nils kan zijn dikke boek (bijna) uitlezen. Een lokale visser met alleen maar roeispanen zet vlak bij de Pélagie zijn rieten kreeftenkorven uit.

Zaterdag klaren we uit en zien zowaar de Odd@Sea in de baai liggen. Natuurlijk kletsen we even bij, gezellig. Na een hoognodige schrobbeurt is de baard van de Pélagie, de aangroei op de waterlijn, weer wat kleiner en kunnen we vertrekken naar Trinidad. Dit is ongeveer 15 uur varen, dus we gaan later in de middag weg om zondag ochtend bij licht aan te komen.

We worden uitgeleide gedaan door een schildpad en hebben een prachtige, rustige oversteek. Eerst is er een klein maantje, daarna staan duizenden sterren en de hele melkweg te flonkeren aan het firmament. Een hevige regenbui doet de wind aanwakkeren tot 30 knopen! Gelukkig zit er al een rifje in het grootzeil en kan ik, Hanneke, de fok gemakkelijk in mijn eentje reven, zodat Nils kan blijven slapen. Wel wordt ik drijfnat; geen probleem, kleren genoeg in huis. Het aantal olieproductie platformen is veel groter dan op de kaart staan. Ze zijn fel verlicht, een apart gezicht.

Vlakbij Trinidad worden we verwelkomd door grote zwermen pelikanen. We denken dat we hun overnachtingsboom zien en dat ze allemaal ’s ochtends uitvliegen om te gaan vissen. Een prachtig gezicht!
In de baai bij Chaguaramas is weinig plaats om te ankeren, dus een meerboei is beter. Er zit echter geen lijn door de ring op de boei en onze Pélagie is te hoog om er zo even bij te kunnen. Hier zijn er geen “Boat Boys” die je tegen betaling even komen helpen, Trinidad is veel minder toeristisch en heeft veel olie industrie. Gelukkig hebben we in Engeland een dure, speciale stok gekocht, om een lijn door een lus te halen op afstand. Pas na een paar keer oefenen op de Pélagie en wat WD40, het wonder-smeermiddel, lukt het truckje en maken we vast aan de meerboei. Daarna maken we met Peltje onze ankerdriehoek aan de meerboei vast.
We klaren in, dus weer veel formulieren invullen, en vertellen de immigratie dat Miro en Winfried de volgende dag komen. Na wat telefoontjes door de douane zou dat geregeld moeten zijn. Voor Anita moeten we nog een brief halen bij de marina en die langs brengen. Komt vast goed.
We zien de Mirus op de kant liggen en willen gaan buurten bij Henk en Miranda. Die zijn op stap dus we laten een briefje achter. Komt nog wel. Nu eerst maar eens lekker eten en vroeg naar bed, want het was wel een nachtje met wat minder slaap.
Groetjes van Hanneke en Nils

Geen opmerkingen: