vrijdag 7 februari 2014

Veel plannen en toch niet goed uitkomen


De "Drakenboot" oefent 3 keer per week op de rivier; de meeste roeiers zijn 60-plus
Het zeilen hier langs de Australische kust is niet zo eenvoudig. Allereerst moet de wind natuurlijk uit ongeveer de juiste richting waaien; om naar binnen en naar buiten te varen moet je meestal over een drempel heen, die het beste overgestoken kan worden rond hoogwater en bovendien kun je maar op een beperkt aantal plaatsen naar binnen varen. Plannen wordt nog lastiger omdat er ook nog een tegenstroom is langs de deze kust. Daar hadden we veel plezier van om naar Sydney te varen, toen was deze stroom in onze richting, maar nu gaan we beduidend langzamer als deze stroom dichter bij de kust komt. Er is een website die plaatsen met sterke stroming aangeeft, maar daar worden we niet veel wijzer van.
We vangen een mooie tonijn, goed voor 4 maaltijden!

Als we van Laurieton wegvaren is het nieuwe maan, dus springtij. Vanwege het grote verschil tussen eb en vloed moeten we extra opletten en de drempels op het juiste moment oversteken, zowel bij uitvaren als bij binnenkomst. Ons bestemming is Yamba, 130 mijl verder naar het noorden; als we gemiddeld vier en een halve knopen per uur varen doen we er ruim 26 uur over. Helaas kunnen we pas in de loop van de middag weg dus wordt het spannend of we voor donker kunnen aankomen. Eenmaal op zee is er in zoals voorspeld redelijke wind , maar staat stroom wel twee knopen tegen! Eerst zetten we de motor bij maar later wordt de wind minder en helpt dat ook niet voldoende. Dan maar een bestemming verder, nog een nachtje doorzeilen brengt ons in de buurt van Ballina, 52 mijl verder naar het noorden. In de ochtend kunnen we daar goed over de drempel varen. De laatste nacht doen we het rustig aan, nu hebben we geen haast meer. Toch moet de motor nog bij, ‘s nachts is hier meestal weinig wind.

De drempel bij de Ballina ziet er toch nog wel spannend uit, de golven breken op een aantal plaatsen, maar met het boek in de hand vindt Nils de juiste invaart. We varen de rivier op tot vlak voor het stadje, waar we ankeren in de rivier tegenover een publieke aanlegsteiger voor Peltje. Het is er heerlijk rustig, er ligt nog één andere zeilboot.



Dit stadje heeft autoverhuurbedrijven, na een telefoontje worden we om half twee ‘s middags van de steiger opgehaald in een huurauto; wat een service! We rijden langs een prachtige kustweg naar Byron Bay, een echt toeristengebied: de stranden zijn schitterend met grote golven waar surfers veel plezier aan beleven. Het voetpad langs de kliffen naar de vuurtoren biedt prachtige uitzichten. Dit is het meest oostelijke puntje van Australië, hier komt de zon het eerste op. Het is lekker om weer even te wandelen na twee dagen op de Pélagie.
Eeetkamer voormalig meisjeskostschool

Voor de volgende paar dagen is bewolking en regen voorspeld, dus gaan we het stadje zelf bekijken. Er is een heel aardig maritiem museum, waar een balsa vlot staat en een prachtige film wordt vertoond van de oversteek van drie van deze vlotten in 1973 van Zuid Amerika naar Australië. Wat een indrukwekkende reis, de mannen op deze vaartuigen zaten soms half in het water, met name om onderhoud te plegen aan hun Balsa boomstammen! De vlotten hebben drie weken voor de kust van Australië gedobberd, zonder goede wind om aan land te komen. Uiteindelijk zijn ze Ballina in gesleept, vandaar dit vlot in dit museum. Voor meer informatie zoek op “Las Balsas” in Wikipedia.


Koffie beschut voor de motregen

s Middags krijgen we een interessante rondleiding door een voormalig meisjesinternaat uit 1923, wat nu een prachtig gerenoveerd hotel is. De koffie in de binnenplaats smaakt heerlijk, ondanks de gestaag neervallende motregen. We gebruiken de auto om heerlijk uitgebreid te winkelen.



Postbus uit melkbus

Donderdag willen we toch eigenlijk de bergen in, ondanks de minder goede vooruitzichten. De rit ernaar toe is prachtig, langs glooiende heuvels met roodbonte, zwart-witte en zelfs helemaal witte koeien in de weilanden en prachtige ruim opgezette huizen. Aan de weg staan allerlei originele en interessante “post bussen”. Vaak is het een melkbus, soms een leeg biertonnetje of een oude wasmachine, we zien een uitgeholde boomstam, maar een kunstwerk van ijzer, dat een soort kangoeroe voorstelt, is wel het leukste.


Het gaat toch weer regenen als we eenmaal bij de Minyon watervallen zijn. Er is een prachtig uitzicht plateau waar we naar de mist staren en slechts een miezerig straaltje water naar beneden zien vallen. Deze regen is hard nodig voor het land, de afgelopen maanden is het veel te droog geweest. De rondweg door het Nationale Park is onverhard, niet zo handig in de nattigheid; we gaan terug naar de kust. Op de parkeerplaats blijkt onze auto een grote deuk te hebben! Balen, balen, balen. . . Er stond een camper vlak voor geparkeerd, zou die zomaar achteruit tegen ons aangereden zijn? Terug bij de garage wordt nog eens goed gekeken: er staat een afdruk van een schoen in de deuk. Toch zomaar iemand die uit baldadigheid tegen de auto is aangesprongen? Het maakt niet uit, de auto moet gerepareerd worden en wij moeten wel de schade betalen. Jammer!

Vandaag, vrijdag 6 februari maken we ons op voor de laatste 60 mijl langs deze kust; de Pélagie gaat in de Goldcoast (ja zo heet dit gebied echt) op het droge, als we van eind februari tot eind april in Nederland zijn in. Die 60 mijl halen we waarschijnlijk net niet in één dag, er is immers kans op stroom tegen, dus gaan we vanmiddag weg. Met hoogwater is dit de goede tijd om over de drempel te gaan, zodat we morgen de hele dag hebben om aan te komen. Er is geen springtij meer en de ingang tot de Goldcoast heeft nauwelijks een drempel, zodat naar binnen varen waarschijnlijk geen groot probleem zal zijn.

Geen opmerkingen: