Op zondag 20 februari brengen we Anita naar het vliegveld. Het was hartstikke gezellig dat ze er was, we hebben genoten van Trinidad op het land, en ook op zee met als hoogtepunt de dolfijnen die zo prachtig met de boot mee zwommen. Ook op de terugweg van Chacachacare, hebben we ze nog uitgebreid gezien! Nu vinden het ook weer heerlijk om met zijn tweeën te zijn.
We besluiten weer naar een meerboei te verhuizen. Dat geeft ons een heerlijk rustig terras op het water met een koele wind en is veel goedkoper! En met Peltje komen we ook gemakkelijk naar de kant! Gelukkig helpen onze zonnepanelen en de windgenerator ons aan voldoende stroom. Warm water komt uit onze zwarte water-zak die we in de zon leggen.
Zeilerszaken
Het wordt nu tijd om onze aandacht op de Pélagie te richten. We hebben een hele lijst, gelukkig zijn hier veel winkels en bedrijfjes om ons te helpen. We willen (eindelijk!) goede zit kussens laten maken voor buiten, maar het bedrijfje waar we wel vier keer langs gaan, lijkt niet geïnteresseerd; ze willen geen afspraak maken en bellen ook niet terug. Is het teveel Carnaval tijd? David wordt ons door een aantal mensen aanbevolen, hij komt maandag kijken.
We vinden en Nils installeert een goed buitenlicht met LED lampjes, want de zon schijnt hier niet altijd dus moeten we wel zuinig zijn met energie. We kunnen nu heerlijk buiten lezen ‘s avonds. De installatie moet nog wel waterdicht worden gemaakt dus we zijn nog niet helemaal klaar.
We willen onze ankerketting verlengen en vinden ketting van de goede maat voor onze ankerlier en een manier om deze aan onze bestaande ankerketting te bevestigen. Ook hebben we goede contacten gelegd voor de rest van onze klussenlijst, snelheidsmeter, windmeter, etc. Voor carnaval gebeurt er hier niet meer zo veel, maar we kunnen wel zaken in gang zetten zodat het snel geregeld kan worden als we begin juni weer terug hopen te zijn.
Er is ook tijd om gezellig met allerlei mensen bij te praten. Veel zeilers komen hier voor onderhoud en nu ook voor Carnaval. Ook wij hebben ingeschreven voor een heleboel carnaval activiteiten, daar over de volgende keer meer.
Trinidad, veiligheid en oerwoud
Trinidad is veel groter en veel beter ontwikkeld dan de andere eilanden die we tot nu toe hebben bezocht. Hier zijn snelwegen (met files!) en veel meer industrie. Ook wordt er voor de kust olie en gas gewonnen. Het toerisme is hier meer bijzaak, wat er ook een meer ontspannen sfeer geeft, niet iedereen is afhankelijk van jou als toerist. Ongeveer een derde deel van de bevolking heeft een Aziatische komaf, net als in Suriname zijn hier ook koelies naar toegehaald voor de plantages. De schoonmakers en winkelbediendes lijken meestal een Afrikaanse achtergrond te hebben, ondernemers hebben vaker een Aziatische achtergrond of zijn witneuzen. Iedereen is erg vriendelijk en wil je graag helpen, zoals met de weg vinden!
We zijn van te voren veel gewaarschuwd voor onveiligheid in hier in Trinidad. Tot nu toe hebben we er niets van gemerkt! Natuurlijk komen we ook niet in de sloppenwijken van de hoofdstad Port Of Spain. Wij doen altijd alles netjes op slot en zetten Peltje aan de ketting, maar er zijn mede-zeilers die hun boot openlaten en de bijboot gewoon met een simpel touwtje vastzetten. Maar ja, bij ons zijn al 2 bijbootjes, een motortje en een reddingsvlot in Nederland gestolen, in het “veilige” Friesland. We denken dus dat diefstal overal voorkomt.
Het zou hier de droge tijd moeten zijn, maar het regent bijna iedere dag wel. Ook zijn er veel wolken, dat is fijn want dan wordt het niet zo warm. Zolang je uit de volle zon blijft, genieten we van de temperatuur. De vele regen maakt het eiland prachtig groen, met veel vogels en andere dieren. Onze wandelingen heeft Miro al beschreven; n.a.v vragen van lezers nog wat meer oerwoud informatie:
Dat je zomaar in het oerwoud kunt gaan wandelen. Hoe weet je dan dat je niet op een slang o.i.d. trapt? We wandelen in principe alleen op paden en met goede (berg)schoenen aan. We gaan ervan uit dat een slang en andere beesten meer schrikken van ons, dan wij van hem/haar.
Nemen jullie dan je zwemspullen mee? We nemen altijd water, insekten repellant en iets te eten mee, en inderdaad soms de zwemspullen.
Is er niet iets moerasserigs of zompigs? Oerwoud is eigenlijk gewoon een bos waar ontzettend veel groeit omdat het zo veel regent. Op zompige plaatsen wandelen we niet, dan zijn er ook te veel muggen en andere insecten. Deze eilanden bestaan uit principe uit rotsen en dat geeft een stevige ondergrond. Het is verbazingwekkend dat grote bomen en planten gewoon op de rots houvast kunnen maken en houden.
Heb je dan geen gids nodig? Rianne en Fulko hebben een keer een gids geboekt, dat was heel leuk, maar een beetje kostbaar. Wij hebben in datzelfde bos een pad gewandeld, wel gewoon heen en terug, zoals bijna altijd; de beste manier om niet te verdwalen. Wandelkaarten hebben wij niet kunnen vinden, wel beschrijft bijv. de Lonely Planet wandelingen. Met een beetje geluk staat het begin aangegeven en zijn er geen of weinig afslagen, dus heen en terug gaat dan gewoon goed.
Hoe weet je dat het water zwemwater kan zijn?
Water dat snel stroomt en niet stilstaat is bijna altijd goed. Als we het niet vertrouwen zwemmen we niet!
Nils’ 65-ste verjaardag
Op 23 februari wordt Nils een 65! Hoera, we krijgen straks AOW! Op deze dag geen klusjes, we gaan gezellig winkelen in het grote, airconditioned winkelcentrum dat gemakkelijk per bus te bereiken is. Nils heeft nieuwe kleren nodig en we slagen prima: drie paar sandalen, twee korte broeken en vier T-shirts, voor minder dan 225 Euro. We eten een gezellige lunch op de Trinidad manier: het vlees en groente worden vers voor je gewokt en geserveerd in piepschuim servies en plastic bestek. Het is lekker en niet duur.
Groetjes,
Hanneke en Nils
maandag 28 februari 2011
zondag 20 februari 2011
Verrassend Trinidad: carnaval voorbereidingen en zeilen met dolfijnen, door Anita
Hierbij het verhaal van Anita: de oudste dochter van de jongste zus van Nils (ofwel, een nichtje). Ik heb mijn eerste 6 dagen met ook Miro en Winfried opgetrokken en de laatste 3 dagen alleen met Hanneke en Nils.
Steelbands: Steelbands zijn ook typisch voor Trinidad. Ze bestaan uit zo’n 20 tot wel 100 man die allemaal spelen op omgekeerde olievaten. In die olievaten is de bodem zo beslagen dat ze allemaal een eigen toon hebben. Voor carnaval is er een competitie van die steelbands en wij zijn bij een aantal van die steelbands geweest. Erg indrukwekkend hoe ze volstrekt gelijk hele snelle ritmes kunnen spelen, ook verrassend melodieus! Het was wel een enorm kabaal, na een paar steelbands tetterden onze oren even hard mee…
Zeilen met dolfijnen: De laatste dagen heb ik met Hanneke en Nils gezeild, heerlijk! En wat een verrassing toen ik ineens rechts voor me een groep vinnen boven het water uit zag steken, dolfijnen!!! We hebben zeker een half uur een grote groep (minstens 20 dieren) voor, achter, naast en onder de boot gehad. Het waren waarschijnlijk bottlenose dolphins (tuimelaars), sommigen van wel 3 meter lang. Echt prachtig. Later kwamen we er nog 2 tegen en weer later voor anker nog een schildpad. Geweldig!
Vogels: Miro heeft al geschreven over de prachtige rode ibissen. We zijn later ook naar een natuurpark geweest met vele vogels (Asa Wright Nature Center). Vooral de kolibries waren indrukwekkend. Wat me ook opviel was dat ze overal in het bos bordjes hadden neergezet met welke vogel je daar kon zien. En dat klopte dan ook nog! Blijkbaar hebben die vogels dus een vrij klein territorium.
We hebben zoveel gedaan dat we na een paar dagen zelf al moeite hadden om alles te reconstrueren... Om jullie een ellenlang verhaal te besparen en wat structuur aan te brengen zal ik de hoogtepunten en dieptepunten gestructureerd per onderwerp proberen te vertellen:
Snorkelen: Al is het water hier niet zo helder als bij een paar andere Caribische eilanden, we hebben toch op 1 plek heerlijk gesnorkeld. Hanneke en ik zijn een grote gespikkelde rog (Spotted eagle ray) tegengekomen, een majestueus gezicht. Nils heeft een Barakuda gezien,ook prachtig, maar een meer angstaanjagend gezicht. Omdat we maar 1 goed snorkelplekje kenden hebben we de plaatselijke duikschool gevraagd om ons wat andere plekjes aan te raden. De man sprak onverstaanbaar engels, ik twijfelde aan zijn kaart-lees-kwaliteiten en hij was niet consequent in zijn aanbevelingen. Toch hebben we bij een door hem aangeraden plekjes gesnorkeld, maar daar was geen vis, was het water erg troebel en was er veel stroming, dus de rest van zijn aanbevelingen hebben we maar genegeerd…
Carnaval: Het carnaval is het hoogtepunt van het jaar in Trinidad en wordt hier zeer uitbundig gevierd. We hebben een dag met een gids uitleg gekregen over hoe dat hier gaat. Het blijkt dat je je aansluit bij een band. Een band maakt geen muziek, maar bestaat uit een groep mensen met zo’n 6 tot 10 verschillende kostuums met hetzelfde thema (bijvoorbeeld Afrika of Egypte). De kostuums zijn over het algemeen erg bloot. Er zijn een aantal band-eigenaren en in de tijd voor carnaval ga je die band-winkels af om te bepalen bij welke band je dat jaar wil horen. Je wordt dan lid van de band, wat betekent dat je een van hun kostuums koopt en een bedrag betaalt waarvoor je mee mag lopen met die band, security hebt, muziek hebt en voor de hele dag gratis alcohol hebt. Wij hebben een aantal van deze bands bezocht,de kostuums gezien en gezien hoe ze gemaakt werden. Hanneke en Nils beraden zich nog over bij welke band ze zich gaan aansluiten, ik ben al benieuwd naar die foto’s! (Je kan natuurlijk ook toeschouwer zijn..)Steelbands: Steelbands zijn ook typisch voor Trinidad. Ze bestaan uit zo’n 20 tot wel 100 man die allemaal spelen op omgekeerde olievaten. In die olievaten is de bodem zo beslagen dat ze allemaal een eigen toon hebben. Voor carnaval is er een competitie van die steelbands en wij zijn bij een aantal van die steelbands geweest. Erg indrukwekkend hoe ze volstrekt gelijk hele snelle ritmes kunnen spelen, ook verrassend melodieus! Het was wel een enorm kabaal, na een paar steelbands tetterden onze oren even hard mee…
Zeilen met dolfijnen: De laatste dagen heb ik met Hanneke en Nils gezeild, heerlijk! En wat een verrassing toen ik ineens rechts voor me een groep vinnen boven het water uit zag steken, dolfijnen!!! We hebben zeker een half uur een grote groep (minstens 20 dieren) voor, achter, naast en onder de boot gehad. Het waren waarschijnlijk bottlenose dolphins (tuimelaars), sommigen van wel 3 meter lang. Echt prachtig. Later kwamen we er nog 2 tegen en weer later voor anker nog een schildpad. Geweldig!
Vogels: Miro heeft al geschreven over de prachtige rode ibissen. We zijn later ook naar een natuurpark geweest met vele vogels (Asa Wright Nature Center). Vooral de kolibries waren indrukwekkend. Wat me ook opviel was dat ze overal in het bos bordjes hadden neergezet met welke vogel je daar kon zien. En dat klopte dan ook nog! Blijkbaar hebben die vogels dus een vrij klein territorium.
Tot slot: We hebben ook nog meerdere malen prachtig gewandeld (met altijd een pauze met mandarijnen en water), hebben een klooster bezocht, hebben leuke zeilvrienden van HaNi ontmoet en hebben motorproblemen gehad die weer opgelost zijn door diezelfde zeilvrienden… Al met al een prachtvakantie!
Met dank aan Miro voor de mooie foto's.
Groetjes van Anita, Hanneke en Nils
Met dank aan Miro voor de mooie foto's.
woensdag 16 februari 2011
Wandelen, snorkelen en schitterende ibissen op Trinidad, door Miro
Van 7 tot 17 Februari zijn Nils' zus Miro en haar man Winfried bij ons de Pélagie op bezoek.
Ook Miro doet mee aan de Pélagie gewoonte dat bezoek een stukje schrijft voor deze website. Hieroner haar bijdrage (en foto's!!)
Na urenlang in het vliegtuig worden we stralend door de bruingebrande HaNi ontvangen. Wij bleekscheten vallen wel op. De Pelagie ligt in de haven van Chaguaramas, in het noordwesten van Trinidad. Daar schommelt het huis van HaNi heel boeiend aan een boei. De eerste nacht moeten we wel wennen aan de deining van het water., maar we slapen toch heel diep en goed, als in een wieg.
De volgende morgen al wordt het anker gehesen en varen we naar een romantische bocht, Scotland Bay. We liggen midden in een oerwoud.
Even verder in de bocht kunnen we snorkelen. Het water is groenig, maar toch helder. Tussen het koraal staan wuivende anemonen en er zijn heel veel visjes. We drijven boven een hele school piepkleintjes. Winfried ontdekt, dat hij beter zijn snor kan kortwieken, om geen zout water onder zijn bril te krijgen. Dat doet hij vlot na het uitstapje in de waterwereld.
De Pelagie kan zeilen – en hoe! Souverein sturen HaNi hun boot naar een volgende rustige ligplaats: Chacachacare. Dit eiland heeft de vorm van een G. We blijken de enige bezoekers te zijn.Misschien geen wonder: we worden door heel veel zwarte gieren ontvangen – die wachten op buit. Tot in de jaren 70tig was op Chacachacare een leprozen kolonie. Nu staan er verlaten huizen in het groeiende oerwoud. Dat was weer een uitnodiging om te gaan wandelen. We gaan de berg op naar de oudste vuurtoren van Trinidad.
Het is niet te geloven, dat rondom deze stille eilanden een heel gevaarlijke stroming boten uit de koers slaat: the Dragons Mouth. We varen op de motor naar Chaguaramas terug, want we gaan Anita ophalen. Het gaat regenen, en niet zo weinig, een tropische stortbui zet de straten onder water. Nils de kapitein, stuurt de gehuurde auto in het donker door de regen veilig naar het vliegveld.
Ook Anita laat, net zo als wij, bij de douane de brief van Nils zien, dat wij deel van zijn crew zijn. Het helpt en ze stapt stralend lachend de ontvangsthal in.Met Anita zijn we nu met z'n vijven aan boord. Dus moeten we boodschappen doen. Het lijkt wel voor een weeshuis, zo vol wordt de boodschappenkarretje. Peltje kan het nog net aan.
Bij een tentje kopen we en meeneemlunch. De mevrouw die verkoopt heeft die ochtend, net als alle werkdagen, om 03:00 uur alles staan koken en is ervan overtuigd dat we heel lekker zullen eten. We rijden eerst naar een prachtig bamboebos. Het lijkt op een groene kathedraal. Er zouden hier apen heel hoog boven in het bladerdak moeten zijn. We horen ze wel, maar zien ze niet. Bij een knus baaitje gaan we inderdaad heerlijk eten en daarna zwemmen. Wat is het heerlijk om gewoon zomaar de zee in te stappen, zonder het koud te krijgen.
Een ander uitje aan de westkust neemt ook een hele dag in beslag. Eerst gaan we twee hindoe-tempels aan de kust bekijken. Die zijn maar matig interessant, ofschoon Anita veel weet te vertellen.Gefascineerd kijken we naar crematie ceremonieën. Er zijn wel drie grote houtstapels gebouwd, die alle drie ook worden gebruikt.
In de namiddag nemen we met andere touristen plaats in een vlakke boot, om in het Caroni-moerasgebied naar de vogels te kijken. We zien ook twee boa’s in de mangrovebomen slapen. Op een grote plas leggen we aan en wachten. Reigers en ibissen zullen aan komen vliegen om in de bomen een rustplaats voor de nacht te vinden.
Ook Miro doet mee aan de Pélagie gewoonte dat bezoek een stukje schrijft voor deze website. Hieroner haar bijdrage (en foto's!!)
Na urenlang in het vliegtuig worden we stralend door de bruingebrande HaNi ontvangen. Wij bleekscheten vallen wel op. De Pelagie ligt in de haven van Chaguaramas, in het noordwesten van Trinidad. Daar schommelt het huis van HaNi heel boeiend aan een boei. De eerste nacht moeten we wel wennen aan de deining van het water., maar we slapen toch heel diep en goed, als in een wieg.
De volgende morgen al wordt het anker gehesen en varen we naar een romantische bocht, Scotland Bay. We liggen midden in een oerwoud.
Daar willen we natuurlijk ook wandelen. Als we uit Peltje uitstappen, staan we midden in een vuilnisbelt. Eindeloos veel plastic bekers, flesjes, touw en zakjes ligt aangespoeld en kan niet verrotten. In spagaat-stappen schrijden we naar het bos. En daar wordt het heel mooi. Langs een verlaten weg, uit de tijd van de amerikaanse bezetting door het leger, lopen we langs de kust. De Pelagie ligt beneden aan het anker te dobberen.
Al gauw worden we afgeleid door fladderende vlinders. We zien wel meer dan tien soorten, de een nog mooier dan de ander. Ook kleurige bloemen, zaden en heel veel vogeltjes leiden ons af. We slenteren meer dan we wandelen. Wat fijn, dat Hannekes voet en Nils’ knieën geen problemen meer zijn. Ja, we genieten!Even verder in de bocht kunnen we snorkelen. Het water is groenig, maar toch helder. Tussen het koraal staan wuivende anemonen en er zijn heel veel visjes. We drijven boven een hele school piepkleintjes. Winfried ontdekt, dat hij beter zijn snor kan kortwieken, om geen zout water onder zijn bril te krijgen. Dat doet hij vlot na het uitstapje in de waterwereld.
De Pelagie kan zeilen – en hoe! Souverein sturen HaNi hun boot naar een volgende rustige ligplaats: Chacachacare. Dit eiland heeft de vorm van een G. We blijken de enige bezoekers te zijn.Misschien geen wonder: we worden door heel veel zwarte gieren ontvangen – die wachten op buit. Tot in de jaren 70tig was op Chacachacare een leprozen kolonie. Nu staan er verlaten huizen in het groeiende oerwoud. Dat was weer een uitnodiging om te gaan wandelen. We gaan de berg op naar de oudste vuurtoren van Trinidad.
Het is niet te geloven, dat rondom deze stille eilanden een heel gevaarlijke stroming boten uit de koers slaat: the Dragons Mouth. We varen op de motor naar Chaguaramas terug, want we gaan Anita ophalen. Het gaat regenen, en niet zo weinig, een tropische stortbui zet de straten onder water. Nils de kapitein, stuurt de gehuurde auto in het donker door de regen veilig naar het vliegveld.
Ook Anita laat, net zo als wij, bij de douane de brief van Nils zien, dat wij deel van zijn crew zijn. Het helpt en ze stapt stralend lachend de ontvangsthal in.Met Anita zijn we nu met z'n vijven aan boord. Dus moeten we boodschappen doen. Het lijkt wel voor een weeshuis, zo vol wordt de boodschappenkarretje. Peltje kan het nog net aan.
Bij een tentje kopen we en meeneemlunch. De mevrouw die verkoopt heeft die ochtend, net als alle werkdagen, om 03:00 uur alles staan koken en is ervan overtuigd dat we heel lekker zullen eten. We rijden eerst naar een prachtig bamboebos. Het lijkt op een groene kathedraal. Er zouden hier apen heel hoog boven in het bladerdak moeten zijn. We horen ze wel, maar zien ze niet. Bij een knus baaitje gaan we inderdaad heerlijk eten en daarna zwemmen. Wat is het heerlijk om gewoon zomaar de zee in te stappen, zonder het koud te krijgen.
Een ander uitje aan de westkust neemt ook een hele dag in beslag. Eerst gaan we twee hindoe-tempels aan de kust bekijken. Die zijn maar matig interessant, ofschoon Anita veel weet te vertellen.Gefascineerd kijken we naar crematie ceremonieën. Er zijn wel drie grote houtstapels gebouwd, die alle drie ook worden gebruikt.
In de namiddag nemen we met andere touristen plaats in een vlakke boot, om in het Caroni-moerasgebied naar de vogels te kijken. We zien ook twee boa’s in de mangrovebomen slapen. Op een grote plas leggen we aan en wachten. Reigers en ibissen zullen aan komen vliegen om in de bomen een rustplaats voor de nacht te vinden.
Plotseling gaat er een zucht van verrukking door de toeschouwers: een zwerm scharlaken rode ibissen komt aangevlogen. Het is een prachtig gezicht. Steeds meer groepen vogels komen aanvliegen. In de door de avondzon beschenen groene bomen zitten spoedig honderden rode vogels. Af en toe vliegen ze allemaal weer op en glanzen dan rood voor de blauwe hemel. We worden er stil van. Zelfs de Japanners aan boord zingen niet meer in koor hun lofprijzingen, maar kijken alleen nog maar naar de sprookjeswereld om hen heen.
Voor het inslapen in onze kajuit bekijken we al onze foto’s om deze fantastische herinneringen vast te houden. Het is leuk om te merken, dat HaNi net zo genieten van alle belevenissen, als wij, hun gasten.
Groetjes van Miro, Winfried, Anita, Hanneke en Nils vanuit Trinidad.
donderdag 10 februari 2011
Pelikanen verwelkomen ons op Trnidad
Op de laatste volle dag met Lum en Teets willen we Mount QuaQua beklimmen. De vorige keren dat we er waren was het bezoekerscentrum van het nationale park heel rustig. Nu liggen er wel 3(!)cruiseschepen in de haven, dus alle stalletjes zijn bezet, het toeristenburo is met 6 man paraat en de dames met plastic fruit op hun hoofd proberen als fotomodel ook nog wat te verdienen.
Het pad naar Mount QuaQua is rustig (te inspannend voor cruise gangers?), maar wel glibberig door de regen van de nacht ervoor. We genieten van de prachtige uitzichten. Bij het kratermeer waar we een lunchstop houden, stromen plots wel 30 kleuters en 6 personen leiding uit 2 taxi busjes. Een kleurrijk gezicht.
En flinke stortbui doet ons hollen naar de standjes bij de ingang, waar alle mensen verkleumd schuilen onder de kleine afdakjes. Regen op bijna 1000 meter hoogte is hier best wel koud. Na 30 minuten schijnt de zon weer en is alles vergeten.
De laatste ochtend bekijken we het grote aantal tropische planten en kruiden van “Laura’s Spice Garden”. Leuk. Op heel veel gebouwen en huizen hangen nu de nationale kleuren, geel, groen en rood, met spreuken als “God Bless our Nation” en zelfs “Happy Independance”. Zelfs rotondes en bushokjes worden opnieuw in deze kleuren geverfd. Hanneke vraagt of ze een foto mag maken. De jongemannen hebben zo rond het middaguur al de nodige rum op en zijn spraakzaam. De foto mag, maar pas als ik weet wat de nationale kleuren betekenen: geel staat voor de zon, groen voor het oerwoud en rood voor de warm-bloedige bevolking.
Na een drankje in een resort aan het strand moet er nodig gepakt en gelunched worden, want TeLu’s vliegtuig wacht niet. HaNi gebruiken de laatste autodag om nog volumineuze boodschappen in te slaan, zoals wijn en bier voor het volgende bezoek. Als we met Peltje terug varen naar de Pélagie scheert het vliegtuig van Telu vlak over onze hoofden.
Op vrijdag doen we de was en maken de Pélagie schoon. Er is ook tijd voor lekker niets doen en lezen. Hanneke geniet van de krant en zeilers-verhalen middels internet; Nils kan zijn dikke boek (bijna) uitlezen. Een lokale visser met alleen maar roeispanen zet vlak bij de Pélagie zijn rieten kreeftenkorven uit.
Zaterdag klaren we uit en zien zowaar de Odd@Sea in de baai liggen. Natuurlijk kletsen we even bij, gezellig. Na een hoognodige schrobbeurt is de baard van de Pélagie, de aangroei op de waterlijn, weer wat kleiner en kunnen we vertrekken naar Trinidad. Dit is ongeveer 15 uur varen, dus we gaan later in de middag weg om zondag ochtend bij licht aan te komen.
We worden uitgeleide gedaan door een schildpad en hebben een prachtige, rustige oversteek. Eerst is er een klein maantje, daarna staan duizenden sterren en de hele melkweg te flonkeren aan het firmament. Een hevige regenbui doet de wind aanwakkeren tot 30 knopen! Gelukkig zit er al een rifje in het grootzeil en kan ik, Hanneke, de fok gemakkelijk in mijn eentje reven, zodat Nils kan blijven slapen. Wel wordt ik drijfnat; geen probleem, kleren genoeg in huis. Het aantal olieproductie platformen is veel groter dan op de kaart staan. Ze zijn fel verlicht, een apart gezicht.
Vlakbij Trinidad worden we verwelkomd door grote zwermen pelikanen. We denken dat we hun overnachtingsboom zien en dat ze allemaal ’s ochtends uitvliegen om te gaan vissen. Een prachtig gezicht!
In de baai bij Chaguaramas is weinig plaats om te ankeren, dus een meerboei is beter. Er zit echter geen lijn door de ring op de boei en onze Pélagie is te hoog om er zo even bij te kunnen. Hier zijn er geen “Boat Boys” die je tegen betaling even komen helpen, Trinidad is veel minder toeristisch en heeft veel olie industrie. Gelukkig hebben we in Engeland een dure, speciale stok gekocht, om een lijn door een lus te halen op afstand. Pas na een paar keer oefenen op de Pélagie en wat WD40, het wonder-smeermiddel, lukt het truckje en maken we vast aan de meerboei. Daarna maken we met Peltje onze ankerdriehoek aan de meerboei vast.
We klaren in, dus weer veel formulieren invullen, en vertellen de immigratie dat Miro en Winfried de volgende dag komen. Na wat telefoontjes door de douane zou dat geregeld moeten zijn. Voor Anita moeten we nog een brief halen bij de marina en die langs brengen. Komt vast goed.
We zien de Mirus op de kant liggen en willen gaan buurten bij Henk en Miranda. Die zijn op stap dus we laten een briefje achter. Komt nog wel. Nu eerst maar eens lekker eten en vroeg naar bed, want het was wel een nachtje met wat minder slaap.
Groetjes van Hanneke en Nils
donderdag 3 februari 2011
Genieten van zon, zee, regenwoud en locale cultuur met TeLu
Zoals Teets al schreef we genieten enorm hier met zijn 4-en. Op vrijdag 28 jan verkennen we Petite Martinique, een eilandje vlak bij Carriacou. Bij het aanvaren lijkt de ankerplaats erg onbeschut en als altijd staat er een stevige NO wind. De ankerboeien van het restaurant Palm Beach , zo duidelijk beschreven door een medezeiler zien we liggen en maken vast in, zo blijkt, rustig water. We besluiten er dan ook te gaan eten. TeLu trakteren! Eerst wandelen we over het eiland, bekijken de heel beperkte botenbouw, de school en het veldje waar de jeugd cricket speelt (en geen voetbal). Het eten is heerlijk en vooral heel gezellig; we zijn de enige gasten, toerisme is niet altijd gemakkelijk!
Er valt veel te zien bij het ontbijt op ons terras aan het water, de kuip van de Pélagie; de mannen komen bij elkaar bij de vis-sociëteit, een visser(?) heeft het niet gemakkelijk om naar zijn boot aan de meerboei naast ons te peddelen tegen de sterke wind in en een groot aantal kleurige bootjes komen voorbij. Eentje dobbert en gooit een ankertje uit; zijn motor heeft de geest gegeven. Een kwartiertje later is de reparatie gelukt en kan de bestuurder verder scheuren. Dit zet ons aan het denken: veel vis wordt met lijnen gevangen ver op de oceaan, wat als de motor daar er mee op houdt en er geen hulp kan worden ingeroepen…… We voelen ons reuze rijk met 2 motoren naast de zeilen en dan hebben we ook nog marifoon, korte golf radio, satelliet telefoon en een Epirb.
We gaan uitklaren, water tanken en boodschappen doen in Hillsborough op Union Island. De middag snorkelen we voor de laatste keer op Sandy Island. Vooral Teets heeft nu echt de smaak te pakken. Naast veel vissen ziet ze ook een puffervis en trompetvisjes. Lum en Hanneke hebben ook in de Tobago Cays al meerdere snorkeltochten gemaakt en gaan nu wat verder van het strand weg. Veel vis en prachtige koralen, maar de vinnen van Lum zijn niet optimaal tegen de stroom in, dus ze komen na wat ademnood van Lum snel terug.
We genieten van een laatste zonsondergang en nemen met spijt in ons hart afscheid van de vele kleuren turkoise en blauw van het water en de goudgele stranden van de Grenadines.
Op zondag 30 jan zeilen we terug naar Grenada, een prachtige tocht grotendeels voor de wind, waar ook Teets van geniet. Als het een beetje spannend wordt omdat er natuurlijk een bui langs komt. verdwijnt ze naar binnen met een boek. We ankeren in Prickly Bay, het is er heerlijk rustig.
Op maandag staat onze gehuurde 4-wheel drive klaar. Het wandelpad naar de “7 sisters falls” loopt langs interessante akkers waar van alles wordt verbouwd. Een boer wijst ons zijn Yam veldje, 10 bij 15 meter en is duidelijk trots op zijn grote nootmuskaatboom die hurricane Iwan heeft overleefd. Er staan veel bananenbomen, papaya en citrus struiken. Varkensvoer wordt uitgeladen en de koeien staan met een touw om hun hals te grazen tussen alle andere gewassen. Alle mannen lopen met die vervaarlijke machetes, grote, lange messen waarmee van alles wordt gedaan, tot gras maaien toe. Interessant om te zien, maar wel erg rommelig en van alles door elkaar.
De watervallen zelf zijn leuk, er zijn zowaar nog andere wandelaars, die zich allemaal wel hebben laten vergezellen van een lokale gids die wij niet mee wilden. Het pad is simpel genoeg! Het plaatsje Grenville in het oosten is erg gezellig en authentiek. We zien geen andere witneuzen. Er zijn heel veel scholieren op straat, allemaal in uniformen. We verbazen ons over kledij die te koop is in de felle nationale kleuren van Grenada, rood, geel en groen, totdat blijkt dat komend weekend Onafhankelijkheidsdag wordt gevierd.
Dinsdag zetten we koers naar het noorden. We rijden kleine weggetjes, we hebben tenslotte niets voor niets een 4-wheel drive! Teets weet alles prima te vinden, we genieten van de tocht langs allerlei boerderijtjes en plantages. Als de weg gewoon ophoudt en in een riviertje verandert, gaan we toch maar terug; vast zitten in de modder is geen leuk vooruitzicht. Als we een cacao-verwerkings gebouw zien, waar toeristen welkom zijn, doen we meteen de rondleiding. Er wordt volop gewerkt, met veel mensen, erg interessant. Er zijn meerdere klasses die verschillend worden betaald. De prijs is prima door de onlusten in het andere grote cacaoland, Ivoorkust. Ik, Hanneke, vraag hoe ze weten welke boer welke kwaliteit heeft geleverd. Het antwoord is vaag en op de zakken staat geen herkomst. Ik moet nog denken aan de pootaardappelen van mijn vader, hoe precies de kwaliteitscontrole ging 50 jaar geleden, toen ook bij ons alles nog in zakken werd afgeleverd net als de cacaobonen hier. Echte kwaliteitscontrole is niet simpel en vraagt strenge normen en geen corruptie in de coöperatie.
De volgende stop is de rum destilleerderij. We hebben geluk, ook daar wordt volop gewerkt. Leuk om alles in bedrijf te zien: de pers, aangedreven door het waterrad, de gistings- en destillatie vaten. De pijpen zijn zo zichtbaar dat we het hele proces goed kunnen volgen en zelfs de overeenkomsten met een raffinaderij kunnen zien. Hier lijkt de kwaliteitscontrole wel goed; ook de overheid doet mee om de accijns te innen. Maar ook hier is het een vreselijke troep in en rond de diverse gebouwen. Spmmige leidingen hebben gewoon gaten in de bovenkant!
De lunch op de Belmont estate is luxe en erg lekker; de rondleiding valt een beetje tegen,.De gids die we krijgen vertelt weinig inspirerend. Net voor donker zijn we terug op de Pélagie, dit keer wel met de boodschappen en genieten van een heerlijke avond op ons buiten-terras met lichtjes, bridge en een boek.
Er valt veel te zien bij het ontbijt op ons terras aan het water, de kuip van de Pélagie; de mannen komen bij elkaar bij de vis-sociëteit, een visser(?) heeft het niet gemakkelijk om naar zijn boot aan de meerboei naast ons te peddelen tegen de sterke wind in en een groot aantal kleurige bootjes komen voorbij. Eentje dobbert en gooit een ankertje uit; zijn motor heeft de geest gegeven. Een kwartiertje later is de reparatie gelukt en kan de bestuurder verder scheuren. Dit zet ons aan het denken: veel vis wordt met lijnen gevangen ver op de oceaan, wat als de motor daar er mee op houdt en er geen hulp kan worden ingeroepen…… We voelen ons reuze rijk met 2 motoren naast de zeilen en dan hebben we ook nog marifoon, korte golf radio, satelliet telefoon en een Epirb.
We gaan uitklaren, water tanken en boodschappen doen in Hillsborough op Union Island. De middag snorkelen we voor de laatste keer op Sandy Island. Vooral Teets heeft nu echt de smaak te pakken. Naast veel vissen ziet ze ook een puffervis en trompetvisjes. Lum en Hanneke hebben ook in de Tobago Cays al meerdere snorkeltochten gemaakt en gaan nu wat verder van het strand weg. Veel vis en prachtige koralen, maar de vinnen van Lum zijn niet optimaal tegen de stroom in, dus ze komen na wat ademnood van Lum snel terug.
We genieten van een laatste zonsondergang en nemen met spijt in ons hart afscheid van de vele kleuren turkoise en blauw van het water en de goudgele stranden van de Grenadines.
Op zondag 30 jan zeilen we terug naar Grenada, een prachtige tocht grotendeels voor de wind, waar ook Teets van geniet. Als het een beetje spannend wordt omdat er natuurlijk een bui langs komt. verdwijnt ze naar binnen met een boek. We ankeren in Prickly Bay, het is er heerlijk rustig.
Op maandag staat onze gehuurde 4-wheel drive klaar. Het wandelpad naar de “7 sisters falls” loopt langs interessante akkers waar van alles wordt verbouwd. Een boer wijst ons zijn Yam veldje, 10 bij 15 meter en is duidelijk trots op zijn grote nootmuskaatboom die hurricane Iwan heeft overleefd. Er staan veel bananenbomen, papaya en citrus struiken. Varkensvoer wordt uitgeladen en de koeien staan met een touw om hun hals te grazen tussen alle andere gewassen. Alle mannen lopen met die vervaarlijke machetes, grote, lange messen waarmee van alles wordt gedaan, tot gras maaien toe. Interessant om te zien, maar wel erg rommelig en van alles door elkaar.
De watervallen zelf zijn leuk, er zijn zowaar nog andere wandelaars, die zich allemaal wel hebben laten vergezellen van een lokale gids die wij niet mee wilden. Het pad is simpel genoeg! Het plaatsje Grenville in het oosten is erg gezellig en authentiek. We zien geen andere witneuzen. Er zijn heel veel scholieren op straat, allemaal in uniformen. We verbazen ons over kledij die te koop is in de felle nationale kleuren van Grenada, rood, geel en groen, totdat blijkt dat komend weekend Onafhankelijkheidsdag wordt gevierd.
Dinsdag zetten we koers naar het noorden. We rijden kleine weggetjes, we hebben tenslotte niets voor niets een 4-wheel drive! Teets weet alles prima te vinden, we genieten van de tocht langs allerlei boerderijtjes en plantages. Als de weg gewoon ophoudt en in een riviertje verandert, gaan we toch maar terug; vast zitten in de modder is geen leuk vooruitzicht. Als we een cacao-verwerkings gebouw zien, waar toeristen welkom zijn, doen we meteen de rondleiding. Er wordt volop gewerkt, met veel mensen, erg interessant. Er zijn meerdere klasses die verschillend worden betaald. De prijs is prima door de onlusten in het andere grote cacaoland, Ivoorkust. Ik, Hanneke, vraag hoe ze weten welke boer welke kwaliteit heeft geleverd. Het antwoord is vaag en op de zakken staat geen herkomst. Ik moet nog denken aan de pootaardappelen van mijn vader, hoe precies de kwaliteitscontrole ging 50 jaar geleden, toen ook bij ons alles nog in zakken werd afgeleverd net als de cacaobonen hier. Echte kwaliteitscontrole is niet simpel en vraagt strenge normen en geen corruptie in de coöperatie.
De volgende stop is de rum destilleerderij. We hebben geluk, ook daar wordt volop gewerkt. Leuk om alles in bedrijf te zien: de pers, aangedreven door het waterrad, de gistings- en destillatie vaten. De pijpen zijn zo zichtbaar dat we het hele proces goed kunnen volgen en zelfs de overeenkomsten met een raffinaderij kunnen zien. Hier lijkt de kwaliteitscontrole wel goed; ook de overheid doet mee om de accijns te innen. Maar ook hier is het een vreselijke troep in en rond de diverse gebouwen. Spmmige leidingen hebben gewoon gaten in de bovenkant!
De lunch op de Belmont estate is luxe en erg lekker; de rondleiding valt een beetje tegen,.De gids die we krijgen vertelt weinig inspirerend. Net voor donker zijn we terug op de Pélagie, dit keer wel met de boodschappen en genieten van een heerlijke avond op ons buiten-terras met lichtjes, bridge en een boek.
Abonneren op:
Posts (Atom)