|
Donkere luchten boven Brampton |
Ook in Brampton waait en regent het flink, maar in
de loop van de ochtend gaat de zon schijnen. Er zwemmen schildpadden in de
baai, witte kaketoes zijn op grote afstand te zien tussen de bomen en een
roofvogel zweeft door de lucht. Als het deeg van ons brood staat te rijzen, gaan
we met Peltje naar de steiger van het verlaten resort. Van een afstand ziet die
steiger er goed uit, en branden ‘s avonds zelfs lichten door de zonnepanelen.
Eenmaal geland blijkt de steiger losgebroken te zijn van het vasteland; een
leuning is tot wankele ladder geknoopt. Over glibberige rotsen komen we op het
wandelpad.
|
Bleu Tiger vlinder |
Daar lopen we zomaar ineens tussen een haag van vlinders; wel 10
soorten, vooral de “blauwe tijger vlinder” zit en fladdert overal: honderden!
In de verte schiet een kleine boskangoeroe het pad over; er is hier dierenleven
genoeg.
Deze eilanden waren voor de laatste ijstijd onderdeel van het
vasteland; ze hebben de flora en fauna van het vasteland.
Helaas, de lucht betrekt en er komt een dikke bui
aan. We zoeken beschutting in het leegstaande resort; wat zonde dat dit hier
allemaal staat te verbrokkelen. De poolbiljarttafels zijn nog intact, we doden
ons een tijd met een spelletje; Nils heeft er veel meer ervaring in en wint
dik!
|
De wankele ladder op |
Na een uur denken we dat de bui wel voorbij is;
helaas begint het op de terugweg weer te gieten; de wind ruïneert onze paraplu.
Bij de steiger wacht ons een onaangename verrassing: het water is zo ver gezakt
dat Peltje ver onder de traptreden ligt! Het is toch echt te hoog om te
springen. Nils loopt langs de glibberige zijkant van de trap en manoeuvreert
Peltje naar een lager gedeelte. Gelukkig is de leuning er nog wel en stevig
genoeg. Nu kunnen we wel instappen; met veel moeite houden we Peltje weg van de
scherpe aangroei.
|
Te hoog om te springen |
De volgende dag varen we naar Shaw Island, weer met
veel wind en regen. Als we aankomen schijnt zowaar de zon, dus gaan we meteen
wandelen langs het prachtige strand. Ook dit eiland is onbewoond en ongerept;
de beloofde vogelkolonie zien we niet, maar de prachtige witte kaketoes zitten in
de bomen langs het strand.
Als we terugkomen is de zee een enorm eind weg; het
strand loopt heel geleidelijk op en het is volle maan, dus is er een groot
verschil tussen eb en vloed. De nieuwe wieltjes van Peltje komen prima van pas,
al is het wel hard trekken op het modderige zand.
Op onze ankerplaats kunnen we met moeite een
telefoonsignaal ontvangen: de PC moet helemaal bovenop de Pélagie staan. Uit de
opgehaalde weersverwachting blijkt dat het de komende dagen heel hard blijft
waaien, tot 30 knopen wind, windkracht 7, en er buien over blijven trekken.
Daar balen we van, maar het weer kun je niet veranderen! In deze goed beschutte
ankerbaai blijven liggen zoals onze buren, vinden we niet echt een optie.
Tenslotte zijn we hier maar één keer.
Vandaag, vrijdag 16 mei, varen we met twee riffen in
het grootzeil en een heel klein fokje 20 mijl verder naar “Long Island”. De
wind komt nog steeds van achteren; het is wel spannend al die wind en regen,
maar het gaat prima. Hier liggen we voor een resort dat nog wel open is. Er is telefoon-ontvangst
en dus internet, vandaar dat dit verhaal weer foto’s heeft.
Kijk nog even terug, ook het vorige verhaal heeft nu
foto’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten