vrijdag 7 november 2014

Tussen de vulkanen op het Dieng Plateau

Witte kool en rode peperplanten op de terrassen bij Dieng
Nu we toch in Java zijn, willen we ook naar het landschappelijk mooie Djeng Plateau op midden Java. Dat kan met het openbaar vervoer, maar we moeten wel een aantal keer overstappen; een avontuur dus. Het begint eenvoudig: het hotel brengt ons met de auto naar het busstation. Het is onduidelijk wanneer de bus naar Magelang gaat. We laten ons een "Ojek" aansmeren: achter op de brommer; dat gaat sneller want we stoppen onderweg niet. Onze koffer op wieltjes gaat gewoon voorop bij mijn chauffeur en daar gaan we over de grote weg, wel allebei met een helm op, gelukkig.
Na de beloofde 10 minuten worden we afgezet naast de bus naar de volgende stad, Wonosobo. Die vertrekt bijna meteen, dat gaat goed. Twee uur en veel zweetdruppels later, het is warm in de bus er is geen airconditioning en de voornaamste wind komt uit de deuren die openstaan, worden we uit de bus geduwd: de bus naar ons eindstation Dieng staat klaar aan de overkant van de straat. We gaan het plateau op, het wordt een stuk koeler, heerlijk! We genieten van de uitzichten, aan beide kanten van de weg wordt op de hellingen op terrassen van alles verbouwd. 
Hindoe tempel op het Dieng plateau
Nils zet de Android aan met de kaart van Indonesië; daar staat het hotel op, waar we naartoe willen. We stappen voor de deur uit en hebben meteen een kamer, prima. Het hotel is heel simpel, wel schoon, maar de verf houdt niet over. De deur naar de badkamer kan niet eens goed dicht. Maar er is wel WiFi, een bonus!
Die middag maken we een prachtige wandeling door de vallei. Ook hier zijn oude Hindoetempels te zien, uit de tijd van de Borobudur, maar relatief klein, toch leuk! 
De hele dag gebukt staan om aardappels te poten!
De uitzichten zijn indrukwekkend, op vrijwel alle hellingen zijn terrassen aangelegd waar kool, mais, rode pepers, maar vooral aardappelen worden verbouwd. Dit is een van de weinige plekken in Indonesië, waar het koel genoeg is om aardappelen verbouwen. Ze staan er prachtig bij. Blijkbaar gaat de teelt het hele jaar door: van sommige veldjes wordt geoogst, terwijl andere veldjes worden geplant. Inderdaad, veldjes, de terrassen zijn klein, meestal zo’n 20 × 5 m maar soms maar 2 × 2 m, alle stukjes worden benut. Het regent hier alleen van december tot april, in de droge tijd, zoals nu, moeten veldjes worden bevloeid. Tientallen witte harde dunne plastic buizen lopen van de stroompjes en meren beneden helemaal omhoog de hellingen op. Blijkbaar heeft iedere boer zijn eigen waterpomp.
Iedere boer  zijn eigen plastic bevloeings-buis, zo gaan ze over de weg
Er is weinig opslagruimte, als de aardappelen en de kool worden geoogst, staat er al meteen een vrachtwagentje op de weg die de producten meeneemt. En natuurlijk gaat alles met de hand, mannen en vrouwen staan de hele dag met gebogen rug de aardappelen planten en de ruggen op te hogen. De oogst wordt in manden en bakken op de schouder naar de weggedragen. Voor de hoogste veldjes is dat een heel eind klimmen den dalen!
De volgende ochtend gaat de wekker om kwart voor vier. Om vier uur zitten we achterop de brommer, in het stikdonker, om de zon te zien opgaan bij de vulkaan Sundoro. Gelukkig hebben we onze regenjassen in de koffer gestopt net als een lange broek en blouse met lange mouwen om er decent uit te zien. Nu kunnen we tenminste genoeg laagjes aantrekken, op deze hoogte is het zo vlak voor zonsopgang gewoon koud.
Zonsopgang bij de  Sundoro vulkaan
Na 20 minuten rijden moeten we nog een half uurtje in het halfdonker klimmen om bij de uitzichten plaats te komen. Het is een fantastisch gezicht de zon te zien opkomen boven de wolken, de vulkaan steekt boven de bewolking uit. Van de 40 toeristen zijn wij de enige witneuzen. 
Op de vulkaan, gelukkig hebben we onze jassen meegenomen
Met onze gids maken we nog een mooie wandeling langs de uitzichten op deze bergtop. Dan terug naar het hotel, waar het ontbijt, een bananen-pannekoek prima smaakt!.
Ook op de hoge vulkaanhelling liggen de terrassen: een eind sjouwen
We zijn hier maar één keer en willen graag nog iets meer van de omgeving zien. Om tien uur zitten we alweer achterop de brommer. We rijden in een uurtje langs prachtige terrassen, interessante vergezichten en een drukke markt naar een schitterend dal met twee spectaculaire watervallen. Ook hier genieten we van de terrassen, het is interessant om de mensen aan het werk te zien, een stapel van een paar honderd witte kolen ligt langs de kant van de weg, een oud vrouwtje sjouwt met een grote zak, gevuld met kolen?, op haar rug omhoog, vele mensen staan gebukt te wieden, te planten of te oogsten.
Ondanks de last op haar rug wil deze mevrouw toch erg graag met mij op de foto
De 2e waterval is bijzonder: een deel van het water is warm, heet zelfs. Onze gidsen hebben hun zwembroek meegenomen en nemen een heerlijk warm bad. Ook zij genieten van dit uitstapje.
Die middag doen we het rustig aan, maar goed ook want het begint te regenen. Zo hoog is het hier best koud, dus we blijven lekker binnen.
Een van de watervallen in dit prachtige dal
De volgende ochtend gaan we met de bus naar Yogyakarta. Ook nu gaat het prima, iedereen helpt bij alle vier de keren overstappen. Als we weer op zeeniveau zijn, is het weer echt warm. De taxi van het busstation naar het hotel is het kortste maar duurste onderdeel van de reis, zowaar zes euro!
Het hotel uit de Lonely Planet is een prettige verrassing, weliswaar kleine maar schone en goed geverfde kamers met airconditioning, rond een zwembad met een tuin. Er staan twee stoelen en een tafeltje op ons privé terrasje om buiten te zitten. Dit verhaal maak ik aan de ontbijttafel, ook lekker buiten.
Na de hete reis duiken we direct het zwembad in om af te koelen. Straks Yogya verkennen.

Geen opmerkingen: