Witte kool en rode peperplanten op de terrassen bij Dieng |
Nu we toch in
Java zijn, willen we ook naar het landschappelijk mooie Djeng Plateau op midden
Java. Dat kan met het
openbaar vervoer, maar we moeten wel een aantal keer overstappen; een avontuur
dus. Het begint eenvoudig: het hotel brengt ons met de auto naar het
busstation. Het is onduidelijk wanneer de bus naar Magelang gaat. We laten ons
een "Ojek" aansmeren: achter op de brommer; dat gaat sneller want we
stoppen onderweg niet. Onze koffer op wieltjes gaat gewoon voorop bij mijn
chauffeur en daar gaan we over de grote weg, wel allebei met een helm op,
gelukkig.
Na de beloofde 10 minuten worden we afgezet naast de bus naar de
volgende stad, Wonosobo. Die vertrekt bijna meteen, dat gaat goed. Twee uur en
veel zweetdruppels later, het is warm in de bus er is geen airconditioning en
de voornaamste wind komt uit de deuren die openstaan, worden we uit de bus geduwd:
de bus naar ons eindstation Dieng staat klaar aan de overkant van de straat. We
gaan het plateau op, het wordt een stuk koeler, heerlijk! We genieten van de
uitzichten, aan beide kanten van de weg wordt op de hellingen op terrassen van
alles verbouwd.
Hindoe tempel op het Dieng plateau |
Nils zet de Android aan met de kaart van Indonesië; daar staat
het hotel op, waar we naartoe willen. We stappen voor de deur uit en hebben
meteen een kamer, prima. Het hotel is heel simpel, wel schoon, maar de verf
houdt niet over. De deur naar de badkamer kan niet eens goed dicht. Maar er is
wel WiFi, een bonus!
Die middag
maken we een prachtige wandeling door de vallei. Ook hier zijn oude
Hindoetempels te zien, uit de tijd van de Borobudur, maar relatief klein, toch
leuk!
De hele dag gebukt staan om aardappels te poten! |
De uitzichten zijn indrukwekkend, op vrijwel alle hellingen zijn
terrassen aangelegd waar kool, mais, rode pepers, maar vooral aardappelen
worden verbouwd. Dit is een van de weinige plekken in Indonesië, waar het koel
genoeg is om aardappelen verbouwen. Ze staan er prachtig bij. Blijkbaar gaat de
teelt het hele jaar door: van sommige veldjes wordt geoogst, terwijl andere
veldjes worden geplant. Inderdaad, veldjes, de terrassen zijn klein, meestal
zo’n 20 × 5 m maar soms maar 2 × 2 m, alle stukjes worden benut. Het regent
hier alleen van december tot april, in de droge tijd, zoals nu, moeten veldjes
worden bevloeid. Tientallen witte harde dunne plastic buizen lopen van de
stroompjes en meren beneden helemaal omhoog de hellingen op. Blijkbaar heeft
iedere boer zijn eigen waterpomp.
Iedere boer zijn eigen plastic bevloeings-buis, zo gaan ze over de weg |
Er is weinig
opslagruimte, als de aardappelen en de kool worden geoogst, staat er al meteen
een vrachtwagentje op de weg die de producten meeneemt. En natuurlijk gaat
alles met de hand, mannen en vrouwen staan de hele dag met gebogen rug de
aardappelen planten en de ruggen op te hogen. De oogst wordt in manden en
bakken op de schouder naar de weggedragen. Voor de hoogste veldjes is dat een
heel eind klimmen den dalen!
De volgende
ochtend gaat de wekker om kwart voor vier. Om vier uur zitten we achterop de
brommer, in het stikdonker, om de zon te zien opgaan bij de vulkaan Sundoro.
Gelukkig hebben we onze regenjassen in de koffer gestopt net als een lange
broek en blouse met lange mouwen om er decent uit te zien. Nu kunnen we
tenminste genoeg laagjes aantrekken, op deze hoogte is het zo vlak voor
zonsopgang gewoon koud.
Zonsopgang bij de Sundoro vulkaan |
Na 20 minuten
rijden moeten we nog een half uurtje in het halfdonker klimmen om bij de
uitzichten plaats te komen. Het is een fantastisch gezicht de zon te zien
opkomen boven de wolken, de vulkaan steekt boven de bewolking uit. Van de 40 toeristen
zijn wij de enige witneuzen.
Op de vulkaan, gelukkig hebben we onze jassen meegenomen |
Met onze gids maken we nog een mooie wandeling
langs de uitzichten op deze bergtop. Dan terug naar het hotel, waar het ontbijt,
een bananen-pannekoek prima smaakt!.
Ook op de hoge vulkaanhelling liggen de terrassen: een eind sjouwen |
We zijn hier
maar één keer en willen graag nog iets meer van de omgeving zien. Om tien uur
zitten we alweer achterop de brommer. We rijden in een uurtje langs prachtige
terrassen, interessante vergezichten en een drukke markt naar een schitterend
dal met twee spectaculaire watervallen. Ook hier genieten we van de terrassen,
het is interessant om de mensen aan het werk te zien, een stapel van een paar honderd
witte kolen ligt langs de kant van de weg, een oud vrouwtje sjouwt met een
grote zak, gevuld met kolen?, op haar rug omhoog, vele mensen staan gebukt te
wieden, te planten of te oogsten.
Ondanks de last op haar rug wil deze mevrouw toch erg graag met mij op de foto |
De 2e waterval
is bijzonder: een deel van het water is warm, heet zelfs. Onze gidsen hebben
hun zwembroek meegenomen en nemen een heerlijk warm bad. Ook zij genieten van
dit uitstapje.
Die middag doen
we het rustig aan, maar goed ook want het begint te regenen. Zo hoog is het
hier best koud, dus we blijven lekker binnen.
Een van de watervallen in dit prachtige dal |
De volgende
ochtend gaan we met de bus naar Yogyakarta. Ook nu gaat het prima, iedereen
helpt bij alle vier de keren overstappen. Als we weer op zeeniveau zijn, is het
weer echt warm. De taxi van het busstation naar het hotel is het kortste maar
duurste onderdeel van de reis, zowaar zes euro!
Het hotel uit
de Lonely Planet is een prettige verrassing, weliswaar kleine maar schone en
goed geverfde kamers met airconditioning, rond een zwembad met een tuin. Er
staan twee stoelen en een tafeltje op ons privé terrasje om buiten te zitten.
Dit verhaal maak ik aan de ontbijttafel, ook lekker buiten.
Na de hete reis
duiken we direct het zwembad in om af te koelen. Straks Yogya verkennen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten