zondag 18 augustus 2013

Rust op Rabi


Catharina Baai
Ons oorspronkelijke plan om naar Taveuni te gaan laten we varen, er hangen vrijwel altijd regenwolken boven de hoge bergen van dit eiland; slecht weer zoeken we niet op. Woensdag augustus maken we een prachtige, pittige zeiltocht naar Rabi. In de baai moet de motor nog bij, maar al snel trekt de wind aan. Eenmaal buiten de luwte van Taveuni, zeilen met met een rif in het grootzeil en een rif in de fok toch nog 7-8 knopen! Pas in de baai zelf laten we snel de zeilen zakken. Catharina Bay is een mooie beschutte ankerplaats, prima met deze doorstaande wind.
Rabi is een interessant eiland. In 1945 zijn alle bewoners van het eiland Banaba, in Kiribati, dat door fosfaatwinning helemaal was verwoest, hier naar toe verplaatst. Natuurlijk werd alles geregeld door Engeland, die eerst het fosfaat had gewonnen. Hier bij Catharina Bay staat een enorme kerk en een aantal houten huisjes, blijkbaar allemaal door de Engelsen neergezet. Geld voor onderhoud is er zo te zien niet.

Een hééle grote kerk voor een dorp van 10 huizen
De bewoners hebben een polynesisch uiterlijk en spreken nog steeds hun eigen taal. Gelukkig leren ze Engels op school zodat we toch met ze kunnen praten. De volgende ochtend gaan we op verkenning in het dorp. Er zou een bus moeten rijden naar een methodistenfestival in het buurdorp volgens onze zeil-buren.
De kinderen hebben schoolvakantie
Al lopend door het dorp, wachten we op de bus. We horen hem vast aankomen, want er is helemaal geen verkeer op de enige onverharde weg door het dorp. Iedereen loopt. De bus blijkt kapot en zal komen als ie gemaakt is.... Twee uur en vele gesprekjes met de bewoners later, geeft iedereen het op. De jongeren gaan maar te voet naar het festival; het is ruim een uur lopen! Ze hebben schoolvakantie; er lijkt ook niets anders te doen te zijn in dit dorp van 15 huizen. Een hele familie heeft een andere oplossing: ze hebben een busje gehuurd waar iedereen met veel moeite net inpast. De tiener-jongens staan achterop de treeplank. Nee, daar hadden wij niet meer bij gepast. 
De prachtige baai van Albert Cove


In het hutje van de oude man met Tapita
Ook wij houden het voor gezien en besluiten naar de noordkant van Rabi te gaan. Het is weer een heerlijke zeiltocht, hoog aan de pittige wind. Albert Cove is beschermd door een rif en heeft een schitterende zandstrand. Er liggen tot onze verbazing al drie zeilschepen. Het is dan ook een prachtige plek. 
Tapita in haar tara aanplant

Zaterdagmorgen gaan we met Peltje naar het strand. Daar komen we Tapita tegen. Zij woont hier met haar grootmoeder in een armzalige hut. Ze bewerkt het land, verbouwt taro, bananen, papaya en natuurlijk kava. Ook raapt ze kokosnoten van de palmen die hier overal groeien. Het vruchtvlees wordt gedroogd en als copra verkocht. Samen met haar grootmoeder vlecht ze matten en maakt ze manden voor eigen gebruikt. Een zelfvoorzienend, heel simpel bestaan. Maar ze is wel vrolijk; vanwege de overvloed aan kokosnoten, hebben ze vast geen honger. We hebben kadootjes meegebracht, die we haar geven met het verzoek het te delen met overige bewoners van de baai. Er woont nog een oude man en nu in de schoolvakantie ook diens neef met zijn vrouw en 7 kinderen, ook allemaal in simpele hutten van palmbladeren. 
Het hutje van Tapiti; er wordt kokos gedroogd

Tapita neemt ons mee op een wandeling en laat haar land zien en vertelt over haar leven. Haar man is gestorven door een beet van een haai en haar dochtertje van anderhalf woont nu bij haar oma in het hoofddorp. Tapita heeft geen tijd voor haar dochter helaas, ze moet wat geld verdienen voor haar kind met kopra. Ze probeert er so vaak mogelijk naar toe te gaan: 2 uur lopen langs de kust tenminste als het eb is.

Tapita's (groot)moeder vlecht een mand
Als we langs de hut van Roberto, de man met de 7 kinderen, lopen, duwt hij ons een plastic zak met een zelfgevangen vis en wat fruit in de hand. Als dank voor de kadotjes! We willen eerst weigeren, de vis hebben ze, denken we, zelf nodig. Nee, hij vangt wel weer nieuwe. Nog eens weigeren, lijkt wel erg onbeleefd, dus brengen we later nog een zakje rijst en wat geld; dat kunnen ze vast gebruiken. Tapita laat doorschemeren dat ze graag op ons schip wil komen kijken; ook vraagt ze of we een boek voor haar hebben. We nemen haar mee naar de Pélagie, geven haar 2 boeken en ook nog kava voor het weekend kava-drinkfestijn. We worden uitgenodigd voor het kampvuur 's avonds op het strand, maar dat laten we maar even aan ons voorbijgaan.
Kinderen op bezoek op de Pélagie
Later op de middag komen drie kinderen langs gepeddeld. Die willen vast ook wel even komen kijken op de Pélagie! Zeker willen ze dat, heel verlegen schuifelen ze rond. Alleen de oudste spreekt een paar woorden engels. Maar limonade met de rest van de brownies heeft geen woorden nodig.
Wat een andere wereld, wat hebben wij een luxe; wat hebben zij weinig. Honger hebben ze niet, maar daar lijkt dan ook alles mee gezegd. Er is geen electriciteit, zelfs geen generator; geen medische voorzieningen, de school alleen in het dorp verderop, 2 uur lopen. En wat voor invloed hebben wij zeilers? Brengen we er onvrede, onbereikbare weelde? Ik had de indruk dat Tapita dat wel zo zag. We nemen kadootjes mee; maken we dan bedelaars van deze mensen, of zien ze het toch als een vergoeding voor het gebruik van hun baai?
Met een gemengd gevoel laten we deze prachtige plek achter ons. Dat mensen nog in zulke armoedige omstandigheden leven; eigenlijk horen wij zeilers niet in die wereld.
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

Geen opmerkingen: