Woensdag 30 juli varen we het kanaal voor Kupang in: de zon schittert op de meerboeien van de parelboerderij; vele radio torens priemen de lucht in; een moderne, roodwitte kraan staat aan de haven; in de baai liggen goed onderhouden zeeschepen voor anker, waaronder ook een uit Nederland. Van hieruit lijkt Indonesië niet echt een derde wereld land. Kleine houten bootjes varen heen en weer, de mensen zwaaien vriendelijk.
Om 11:00 uur gooien we ons anker uit en een uurtje later zit de douane al aan boord. Alle papierwinkel gaat heel vlot; ‘s middags op de kant doen we de rest. De verschillende ambtenaren hebben zitting in een zaaltje bij de haven, speciaal voor ons. Prima georganiseerd!
Mee-dansen |
Die avond lopen we door de drukke straatjes, vol mensen, winkeltjes en stalletjes, met eindeloos veel brommers langs de kant van de straat. We eten vers-geroosterde vis op de vismarkt waar een paar kleine eettentjes staan; heel gezellig samen met de Giggles en de Sweet Surrender. De volgende dag slapen we eerst maar eens bij; we zijn zo moe dat de moskee vlak naast onze ankerplek ons niet kan deren met de uitbundige gezongen oproep voor het ochtendgebed om 4:30 uur.
We kopen maar weer eens een internet dongle, dit keer “unlocked”, zodat we die misschien ook in Maleisië en Thailand kunnen gebruiken. We willen naar het museum, te ver om te lopen, maar gelukkig is hier openbaar vervoer. Kleine busjes, bemo’s, scheuren door de straten. Nummer 10 zou naar het museum moeten gaan. Het lukt niet helemaal een chauffeur geeft ons een speciale lift en dus moeten we iets meer betalen, zowaar een hele dollar.
Het museum ziet er erg dicht uit maar gelukkig kunnen we de poort openschuiven en blijkt de deur naar de entree niet op slot. Maar er is niemand! Uiteindelijk vinden we vier mannen die voor een tv hangen in een ander klein gebouwtje. “Ja, het museum is open, kom maar mee”. De sleutel wordt gehaald en de twee zalen worden speciaal voor ons open gemaakt. Het ziet er stoffig en slecht onderhouden uit. De geweven doeken zijn wel mooi om te zien en de wapenverzameling is indrukwekkend. Helaas is alles in het Maleis en is onze kennis bij lange na niet voldoende om er chocola van te maken. Maar een avontuur is het wel!
OokNils danst mee |
Met de bemo komen we zonder problemen terug bij de haven, even snel omkleden en dan begint de gala-ontvangst van alle zeilers. Galakleding hebben we niet bij ons, ons beste topje en overhemd moeten maar voldoende zijn.
De avond is een verrassing: er wordt op traditionele manier muziek gemaakt en er treden twee verschillende dansgroepen op. Ze dragen schitterende kostuums; de bewegingen van handen en voeten zijn ritmisch en stijlvol. We worden uitgenodigd mee te dansen, erg leuk; iedereen heeft plezier. Tussendoor zijn er wat speeches, gelukkig worden die in het Engels vertaald. Alle zeilers krijgen een prachtige schouderdoek, op traditionele manier geweven in schitterende patronen en kleuren. Het lopend buffet heerlijk, echt Indonesisch.
Traditionele muziekgroep |
We maken het niet te laat, voor de volgende ochtend staat een “Trekking” op het programma, de bus vertrekt om 6:00 uur. Helaas zijn de volgende ochtend maar vijf van de ongeveer 20 deelnemers present. De bus staat er wel maar verder gebeurt er niets. Om 7:15 uur vertrekken we eindelijk, nu met zeven zeilers, voor een twee uur durende tocht het binnenland in. Het is een prachtige rit, leuk om meer van West-Timor te zien dan alleen Kupang. Bij aankomst vraagt gelukkig de gids of we niet naar de wc moeten. Dat is nog niet zo makkelijk, hij vindt een huis met een redelijke wc voor de vier vrouwelijke deelnemers. Het is wel een hurk-wc, zonder toiletpapier natuurlijk. Gelukkig mag ik wat van Karin lenen. Nee, we zijn niet meer in Australië, waar je over de wc’s struikelt.
Iedereen wil met ons op de foto |
Het is erg druk op de plek waar we denken dat we gaan wandelen; die mensen zijn toch niet allemaal voor ons gekomen? Er staan wel een paar 100 stoelen en er zitten al heel veel mensen te wachten. Als wij komen begint het programma; dus waarschijnlijk ook een uur te laat. Niemand lijkt er een punt van te maken.
De toespraken beginnen, dit keer is er geen
vertaling; we wachten het dus rustig af. Het blijkt dat er een soort competitie
is geregeld van wandelgroepen met als doel het Ecotoerisme in dit gebied te
promoten. Dat laatste moeten wij zeilers doen. Het wordt ons de hele dag niet
duidelijk waar deze competitie uit bestaat, maar dat mag de pret niet drukken.
Met onze groep studeren de een “Yell” in en gaan enthousiast op stap, als
vierde groep van de in totaal 12.
Zomaar dansen in het bos
Onderweg zijn er hindernissen die wij als
“bezoekers” niet hoeven te nemen. Natuurlijk proberen we dat wel, met als
gevolg dat binnen de kortste keren onder de modder zitten, net als onze
groepsgenoten. Op het eind moet een van onze groep “abseilen” en de rest met
een rubberboot. Tot grote hilariteit van de honderden toeschouwers, waaronder
veel kinderen. Het is hier vakantie
Terwijl we wachten op de rest van de groepen wordt er een lekkere pittige, harde muziek gedraaid met de hulp van een aantal grote boxen en een generator. Iedereen begint spontaan te dansen, gewoon op de bosgrond met name ook een aantal oudere mensen die heel stijlvol en heel gedistingeerd op de muziek bewegen tot groot enthousiasme van iedereen. Ook wij worden uitgenodigd om mee te dansen, wat we natuurlijk doen. Heel bijzonder dat iedereen zoveel plezier heeft, met zo weinig middelen.
Iedereen wil met ons op de foto, we zijn blijkbaar populair; onze kaken gaan pijn doen van het lachen, maar het is hartstikke leuk. Ik maak een praatje met een aantal groepen. De meeste spreken wat Engels, veel jonge mensen zitten op de universiteit. Niet alleen jongens, maar ook meisjes willen leraar, mecanicien, politieagent, verpleger of ICT-er worden.
Absailen en bootje varen |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten